Elektriciteitsmeters | |||||||||
Wat is het?Een elektriciteitsmeter (of kilowattuurmeter) is een toestel om elektrische energie (E) te meten. Het kan zowel om verbruik als om productie gaan. Sommige toestellen meten tegelijk ook andere grootheden zoals spanning, stroom, cos φ en spanningskwaliteit.In gebouwen aangesloten op een openbaar elektriciteitsnet wordt een (hoofd)meter op de aansluitingskabel geplaatst en beheerd door de distributienetbeheerder (DNB, bv. Fluvius). Voor aansluitingen tot 56 kVA gebruikt de distributienetbeheerder een Ferrarismeter of een digitale meter. Voor zwaardere aansluitingen worden andere types meters gebruikt, die we hier niet bespreken. Oorspronkelijk stond bij elke gebruiker een Ferrarismeter. Die wordt nu vervangen door een digitale meter. Naast de meter van de DNB kunnen bijkomende submeters voorzien worden door de eindgebruiker, bijvoorbeeld voor het meten van een individueel toestel of van een elektrisch circuit. De Ferrarismeter van de DNBDit is de ‘klassieke meter’ (Figuur 1). Hij registreert de energie. De stand wordt normaal jaarlijks doorgegeven. Bij een driefasige aansluiting meet hij het totaal van de 3 fasen. De meter draait terug wanneer er energie in het net wordt geïnjecteerd i.p.v. afgenomen, tenzij hij voorzien is van een teruglooprem (Figuur 2).
SubmetersSubmeters bestaan in verschillende uitvoeringen, bv. om in de elektriciteitskast te monteren (Figuur 4) of om in een stopcontact te steken (Figuur 5).
| |||||||||
Hoe werkt het?Het energieverbruik gedurende een bepaald tijdsinterval kan berekend worden door het elektrisch vermogen gedurende dit interval te vermenigvuldigen met de lengte van het interval. Bij een variabel vermogen kan het energieverbruik berekend worden door de integraal te nemen van het vermogen over het beschouwde tijdsinterval: Indien het vermogen constant blijft, kan de formule vereenvoudigd worden tot: waarin:
De formule voor het vermogen P hangt af van de vorm van de elektriciteit. Voorbeeld: voor monofasige wisselstroom geldt (P uitgedrukt in W, niet in kW): waarin:
Een Ferrarismeter is eigenlijk een inductiemotor. De meter bestaat uit spoelen die een schijf laten ronddraaien met een snelheid die evenredig is met het actief vermogen. De schijf zet een telwerk in beweging, dat het verbruik registreert. Omdat hij gebruikt maakt van inductie, kan een Ferrarismeter alleen wisselstroom meten. Een digitale meter meet de spanning U, de stroom I en de faseverschuiving φ tussen beide en berekent daaruit het vermogen P en de energie E. De spanning tussen twee punten wordt typisch gemeten door een gekalibreerde weerstand met hoge waarde parallel te plaatsen (Figuur 6). Door de hoge waarde van de weerstand, vloeit er maar een kleine stroom door, zodat de meting zelf nauwelijks verbruik veroorzaakt. De stroom door een geleider kan gemeten worden door een gekalibreerde weerstand met kleine waarde in serie te plaatsen (Figuur 6). Door de lage waarde van de weerstand, heeft die nauwelijks invloed op de te meten stroom. Voor een stroommeting kan ook een stroomtransformator (TI, Engels CT = Current Transformer) gebruikt worden (Figuur 7). Die kan over de geleider geplaatst worden, zodat die niet onderbroken moet worden.
| |||||||||
Digitale uitlezingDe digitale meter van de DNB en sommige digitale submeters zijn voorzien van een communicatiemodule waarmee ze de (digitale) meetwaarden kunnen doorgeven aan slimme toepassingen. Bij de Ferrarismeter en sommige digitale submeters is dat niet het geval. Vaak kan er dan een externe module gemonteerd worden, die de meterstand digitaal registreert en kan doorgeven.
De digitale meter van de DNBDe kwartierwaarden (en voor gas de uurwaarden) en de dagwaarden van de metingen van het elektrisch energieverbruik worden opgeslagen in de digitale meter. De dagwaarden worden dagelijks doorgestuurd naar de DNB. De kwartier- en uurwaarden worden mee verstuurd als de klant toestemming heeft gegeven. In Vlaanderen kan de gebruiker de waarden raadplegen via het onlineportaal ‘Mijn Fluvius’. De andere meetwaarden worden niet opgeslagen in de digitale meter. De volgende meetwaarden kunnen wel ogenblikkelijk doorgestuurd worden naar de gebruiker: E, P, U, I. Hiervoor beschikt de digitale meter over twee uitgangen, de zogenaamde ‘P1’- en ‘S1’-poort. De P1-poort stuurt de data per seconde door, de S1-poort nog veel sneller. In de toekomst zullen er digitale meters zonder S1-poort geïnstalleerd worden. Om de data te ontvangen en verwerken heeft de gebruiker een extern systeem voor datacaptatie- en verwerking nodig. Meer info over de mogelijkheden en de toestellen beschikbaar op de markt is te vinden op maakjemeterslim.be.
| |||||||||
AandachtspuntenRegistratie kwartierwaarden digitale meter DNBElk kwartier wordt het energieverbruik geregistreerd. De digitale meter gebruikt hiervoor afzonderlijke registers voor afname en voor injectie. Als er tijdens een kwartier een aantal minuten wordt afgenomen en een aantal minuten wordt geïnjecteerd, worden beide waarden apart geregistreerd. Er is dus geen sprake van terugdraaien, ook niet op kwartierbasis. Ogenblikkelijk zelfverbruik wordt wel in rekening gebracht. Bij een driefasige aansluiting meet de digitale meter de 3 fasen apart, maar enkel het totaal van de 3 fasen wordt geregistreerd. Voorbeeld: een driefasige aansluiting met een monofasige PV-installatie.
* constant vermogen over de gemeten periode MIDMeters die voor facturatie gebruikt worden – zoals de meter van de DNB, maar ook submeters voor bv. groenestroomcertificaten of om het verbruik van een laadpaal te factureren – moeten voldoen aan de Europese MID-richtlijn (2014/32/EU). Om aan de richtlijn te voldoen, moeten de meters voorzien zijn van:
Bijlage V van de MID-richtlijn behandelt de kilowattuurmeters. Er zijn 3 klassen van nauwkeurigheid: A, B en C.
| |||||||||
Meer informatie
|